Jaarringen

maart 2016
Dinsdag 1 maart is Karel Eykman tachtig jaar geworden. Hij vierde het  zondag 28 februari in de theaterzaal van de OBA met de presentatie van zijn  boek Jaarringen, een bundel prozagedichten, tachtig in totaal, beginnend met zijn geboortejaar 1936 (Een keerpunt in de geschiedenis) en eindigend met het jaar 2016 (voor als ik niet meer schrijf). Elk jaar een gedicht. Het had zomaar een deeltje in de serie Privé-Domein kunnen zijn.
Zelden heb ik iemand zo eerlijk verslag horen doen van zijn leven. Als jongetje, als jongeman, als oude man.   

Hij schrijft over het bombardement op Rotterdam, mei 1940, en hoe die ervaring nog altijd naklinkt:

Maar elke maandagmorgen
de eerste van de maand om twaalf uur heel even
zoeken mijn ogen per ongeluk een portiek 

Hij schrijft over een dagje uit met zijn ouders in Antwerpen, over een bezoekje aan drukkerij Plantijn, waar de kiem wordt gelegd van zijn nog altijd voortdurende carrière als schrijver: ‘als ik groot ben wil iets worden met papier.’ (Jaarring 1947)

Hij wordt iets met papier, eerst als lezer van Luceberts onbegrijpelijke zinnen als ‘overhandig mij brekend je peilloze bloem je kus’,  later als dichter in de schoolkrant: Schrijvertje spelen (Jaarring 1954): Ik zal de poëzie verzorgen en mijn vriend doet de layout.
Inzet  is het hart te veroveren van ’de verre prinses’ een meisje van twee straten verderop.
Uiteindelijk verovert hij jaren later, Karel is dan student theologie in Utrecht, de liefde van Pauline (of verovert zij hem?), een vrouw die ondanks alles, drank en een andere vrouw, blijft en over wie hij schrijft in Vijftig jaar vertrouwd: (Jaarring 2012)   

Wij zijn zo onderling vertrouwd
dat ik kom tot een punt

waar het werkelijk op neerkomt:
Ik zie jou zo gaarne.

In 1982 komt Karel in mijn leven. Hij is dan samen met Aukje Holtrop redacteur van De Blauw Geruite Kiel, de kinderkrant van Vrij Nederland. 
Ik had een verhaal opgestuurd, groot genoeg om vijf Blauw Geruite Kielen mee te vullen, t.a.v. de heer K. Eykman. 
Hij nodigde mij uit naar Amsterdam te komen om mijn verhaal door te spreken. Het was het begin van mijn carrière als schrijver voor kinderen. 
De Blauw Geruite  Kiel bestaat niet meer. ‘Opgeheven door marketingredacteuren’ schrijft Eykman in De uitvalsbasis (Jaarring 1990), zoals er ook  geen plaats meer was voor zijn Bijbelverhalen bij de IKON (uitgeschakeld door  tekstneukerstheologen) en voor Het schrijverskollektief bij de VARA (met dank aan ‘de kijkcijfersocialisten’): 

Ik blijf dakloos achter, zonder adres
heb geen heer of meester meer.
Het wordt tijd terug te keren
tot de uitvalsbasis
het wit papier, de lege bladzij

Wie schrijft die blijft. Karel  Eykman blijft, voor eeuwig, voor zolang als het duurt. En voor als hij niet meer schrijft  vraagt hij in jaarring 2016 hem te helpen onthouden:

Niet alleen de juichende dagen
die zomer in de bergen toen
wil ik nalaten.
Evengoed de stroeve dagen
die moeilijke ruzie toen
Verdriet dat niet in te halen is.
Help me dat te onthouden
tegen de tijd dat ik vergeet.