maart 2013
Hoe voelt het om opeens een boek in handen te hebben dat je zelf hebt geschreven maar waarvan je niet wist dat je het had geschreven?
Het overkwam me twintig jaar geleden, op de dag van mijn veertigste verjaardag. Ik kreeg van Annette ontbijt op bed en een cadeau, een boek, dat achter mijn rug om tot stand was gekomen, op
initiatief van mijn broer Aad, ‘broer en fan vanaf het begin der tijden’, in stiekeme samenwerking met haar en Harrie Jekkers en uitgeverij Ploegsma.
In het geheim, wat nog een hele kunst moet zijn geweest, want ik ben van nature nogal nieuwsgierig. En dan druk ik me voorzichtig uit.
De kinderverslinder heette het boek dat ik opeens in handen hield, een bundeling van alle liedtesten voor kinderen die Harrie en ik, samen of alleen, tot dan toe voor kinderen hadden
geschreven.
Ik was te verbaasd om enthousiast te kunnen reageren. Het boek opent met een tekst van Harrie: Ik ben jarig (voor Koos), een liedje dat hij aanvankelijk schreef voor Kinderen voor
Kinderen maar pas jaren later op cd zou verschijnen, op Wind tegen, wind mee, een van de 17 cd’s in de verzamelbox Harrie Jekkers, tot zover.
Bladerend door het boek kwam ik alle liedjes tegen van Roltrap naar de maan, een cd met kinderliedjes van Klein Orkest, die in 1985 bekroond werd met een Edison.
Voor zover ik weet is nadien nooit meer een Edison uitgereikt aan kinderrepertoire. Vraag me niet waarom.
Een aantal liedjes van Roltrap naar de maan heeft Klein Orkest opgenomen voor Sesamstraat. De liedjes waren over een heel televisieseizoen een aantal keren te zien zijn.
De kinderverslinder zou maar één keer worden uitgezonden. De inhoud leidde tot protesten van bezorgde ouders die bang waren dat hun kinderen de tekst te letterlijk zouden nemen. Het
protest werd serieus genomen. In de herhaling sneuvelde De Kinderverslinder en konden de verontruste ouders met een gerust hart gaan slapen. Hun kinderen waren gevrijwaard van teksten
als:
Je denkt als kind heel vaak: wat kan me nou gebeuren
met een grote broer en sloten op de deuren?
Nou vergeet het maar, er dreigt een groot gevaar
en als hij komt dan ben je gloeiend de sigaar.
Hij is lang en loopt enigszins gebogen,
hij heeft een warme stem en lieve zachte ogen,
maar in zijn binnenzak draagt hij een grote hak-
bijl waarmee hij jouw hoofd, klap-klap in tweeën hakt.
Behalve de kinderliedjes van Klein Orkest staat er in het boek ook een aantal liedjes die Harrie en ik schreven voor Kinderen voor Kinderen. De kerstezel natuurlijk, maar ook Die ene
ster, een liedje op muziek van Ton Scherpenzeel, dat ik schreef over een kind en zijn overleden vader:
Ergens tussen Venus en de Grote Beer
staat een ster,
die, al bestaat hij dan niet meer,
nog heel goed is te zien.
En wie weet misschien is die ster
tussen Venus en de Grote Beer
Wel mijn vader,
Die, al leeft hij dan niet meer,
daar aan de hemel is te zien.
Wie weet misschien.
Hoewel het boek niet een verkoopsucces was, er zouden in totaal slechts 1300 exemplaren worden verkocht, kreeg het een aantal aardige recensies. Zo schreef Irene Verheul in De Limburger van 29
maart 1993:
‘Vrolijke fantasievolle teksten over een lui nijlpaard of de slappe lach wisselen af met serieuzere verzen over alleen zijn of de dood. Maar ook die laatste onderwerpen worden luchtig
gebracht. (…) Regelmatig proef je de toon van Annie M.G. Schmidt, de moeder van het kindervers.’
Later op de dag van mijn veertigste verjaardag kwam Harrie langs met nog een cadeau, een racefiets.
Harrie: ‘Je hoeft je niet bezwaard te voelen, Koos. Ik kon die fiets makkelijk betalen, van het voorschot van De kinderverslinder.’
De kinderverslinder, Ploegsma 1993
Dit was aflevering 12 in de serie: Het verhaal achter…
Volgende aflevering: De wonderlijke wereldreis van Zebedeus de Beer