februari 2013
Mei 1990 verscheen De zingende zwanehals de vierde satirische roman van Harrie Jekkers en mij, over Siem Eikenstein, een loodgieter met een gouden strot die een korte carrière beleeft
als volkszanger. Het zou de laatste satirische roman zijn die we samen schreven. Ideeën voor volgende boeken waren er wel, lees ik in een interview met ons in de Viva, vlak naar verschijnen van
De zingende zwanehals:
‘We hebben een tijdje terug ook nog nagedacht over nu-of-nooit-moeders,’ grinnikt Harrie. ‘Dan doet het stel het eindelijk voor het echie en dan lukt het prompt niet meer…’
‘Nee, nou haal je twee dingen door elkaar,’ onderbreekt Koos hem. ‘Bij de nu-of-nooit-moeders gaat het erom dat bij Ons Soort Mensen het gesprek onvermijdelijk terechtkomt op nemen we nu wel of
geen kinderen en hoe gaan we het doen als we wel een kind willen. Want de vrouw moet er natuurlijk niet haar carrière voor opgeven. En de man kan geen twee dagen korter werken. (…) Goed als ze
dan samen blijven werken moet het goed geregeld worden (…) En als de kleine er dan eindelijk is, krijgen de ouders het kind nauwelijks te zien. Het wordt al ’s morgens vroeg afgestaan aan
surrogaatouders. Ik zeg niet dat het verkeerd is. Maar ze willen graag een kind en voeden het dan vervolgens niet zelf op. Het kind mag bij hen thuis overnachten. Het zijn eigenlijk een
soort hotelouders.’
Zoals gezegd, en vijfde satirische roman is er nooit gekomen, ongetwijfeld tot grote vreugde van Rob Vooren, die in zijn recensie in het Leidsch Dagblad van 2 juli 1990 gehakt maakte van De
Zingende Zwanehals. Hij noemt Harrie en mij ‘schrijvende clowns’ en ons boek ‘cynisch geschater’:
‘Soms zou je willen dat je niet kon lezen. Op deze beproefde manier lullen Jekkers en Meinderts een heel boek vol. Geschreven op een natte, landerige zondagmiddag en gelukkig even snel
uitgelezen.’
In dat snelle schrijven, vergiste Vooren zich. Samen een boek schrijven is een tijdrovende bezigheid, zeker op de manier waarop Harrie en ik dat deden. Zin voor zin sprokkelden we het verhaal bij
elkaar, waarbij onze rolverdeling overeenkwam met die in ons overige werk, ik als schrijver van kinderboeken en Harrie als optredend artiest. Ik verzon mijn zinnen achter de typemachine, Harrie
zittend naast me, zijn zinnen hardop spuiend, die pas op het papier verschenen als ik als zelfbenoemd eindredacteur het ermee eens was. Hoe moeilijk en tijdrovend kun je een boek
schrijven.
Van Tejo en Uit de school geklapt is onduidelijk in welke stad ze zich afspelen, Kunst met peren speelt zich af in Utrecht en De Zingende Zwanehals is
een onvervalst Haagse roman.
Siem Eikenstein, heel in de verte gebaseerd op een loodgietende neef van Harrie, woont aan de Suezkade, op een woonboot, en de typische Haagse koffietent waar hij met zijn vaste maat Leo Overveen
een bakkie doet is gemodelleerd naar de koffietent waar Harrie en ik als havo-scholier tussen de arrebeiders van o.a.de Haagse gemeentereiniging onze pauze doorbrachten.
Daar hebben we het verhaal vandaan van de husky, de hond van de eigenaar van de koffietent. Jan heette hij, in het boek Ome Dik. Jan had zijn hond Boef, ‘een originele sledehond’, een kunstje
geleerd dat hij te pas en te onpas aan ons demonstreerde. Hij hield een koekje voor de kwijlende bek van Boef en wanneer hij zei dat het een koekje van Hitler was draaide de husky zijn kop weg,
maar als hij het aanbood als een koekje van Beatrix hapte hij toe.
Dit verhaal en nog wat andere Haagse verhalen uit het boek, zou Harrie ook opnemen in zijn cabaretprogramma Het gelijk van de koffietent, dat in oktober 1990 in première ging.
Onder dezelfde titel schreven Harrie en ik in 1994 een column voor de Haagsche Courant. Dertig afleveringen zouden we in totaal schrijven, materiaal genoeg voor een vijfde boek, dat er niet is
gekomen.
De Zingende Zwanehals was, bleef en blijft onze laatste satirische roman.
De Zingende Zwanehals, De Harmonie 1990
Dit was aflevering 9 van de serie Het verhaal achter....
Volgende aflevering: Olie Bol van Krentenkoek