oktober 2013
Ik sluit mijn Kinderboekenweek af in gezelschap van Annette in boekhandel Jansen & De Feijter in Velp. Het is haar enige kinderboekenweekactiviteit. Annette heeft geen juffenbloed, liever
sluit ze zich op in haar atelier.
Ik vind het leuk als ze, zoals vandaag, een uitzondering maakt en met me mee op pad gaat. Het maakt de heen- en terugreis minder eenzaam en kinderen vinden het prachtig om haar op een
flapover een cowboy of koningin te zien tekenen.
Jansen & De Feijter is onlangs verbouwd, er is een muziekafdeling en een horecagedeelte met tuin bij gekomen, op de plek waar voorheen de ramsj werd opgeslagen. Nu kunnen de klanten
achter een kop koffie of een glas wijn op hun gemak een boek lezen. Lezen & Laven heet het extra gedeelte en wordt ook gebruikt voor culturele activiteiten, als lezingen en muziek- of
theateroptredens.
Eigenaar Walter Jansen legt uit: ‘We hebben de verbouwing gefinancierd door middel van crowdfunding. Twee derde van het totaal, zo’n zestigduizend euro is opgebracht door onze vaste
klanten.’
Er zijn weinig kinderen op ons afgekomen en dus treden we niet op in Leven & Laven voor, maar in de winkel, ter hoogte van de kunstboeken waarboven twee citaten staan. Eén van Rutger Kopland:
Wie wat vindt heeft slecht gezocht, en één van Pablo Picasso: Ik zoek niks, ik vind.
We beginnen voor drie kinderen, gaande weg worden het er acht, wat ouders en een belangstellende meneer die in de stoel plaatsneemt waarin eerder die middag antiquair Marco van Kampen zat. Bij
hem konden klanten hun oude (kinder)boeken laten zien en beoordelen.
Zoals meestal begin ik met Mooie woorden uit Verdriet is drie sokken, waarna ik een liedje zing als opmaat naar De liedjesalmanak, ons nieuwste boek met oude en nieuwe herfst-
en winterliedjes.
Annette vraagt de kinderen waaraan ze denken bij de herfst, dan gaat zij het tekenen. Er verschijnen blaadjes, paddenstoelen, kastanjes, een pompoen, een appel en een eekhoorn op de
flapover.
Samen zingen we Herfst, herfst wat heb je te koop, een liedje dat de kinderen kennen en meteen met ons meezingen. Daarna zingen we een nieuw liedje:
Appels, appels.
Appels in de appelboom,
appels voor mijn appeloom,
appels voor mijn tante
op haar wollen wanten
Appels, appels.
Appels in het appelhok,
appels op mijn moeders rok
en op oma’s wangen.
Wie kan er hier goed vangen?
Na een klein uurtje merken we dat de aandacht gaat verslappen. Walter bedankt ons allebei met een mooie bos herfstbloemen, waarna we nog wat boeken signeren. Tijdens het signeren vraagt
Olivia of Annette een pandabeer wil tekenen, dan gaat ze die ophangen in de klas.
‘Ik zit in de groep bij de Panda’s en ik heb er pas ook een spreekbeurt over gehouden.’
Als we bij de deur afscheid nemen verontschuldigt Walter zich nogmaals voor de lage opkomst. Hij zou in de toekomst graag weer een groot Kinderboekenfeest willen geven. ‘Vroeger gebeurde dat hier
met een soort Stuif es in. Maar ja daar heb je meerdere partijen voor nodig. In ons eentje trekken we dat niet. De bibliotheek is een voor de hand liggende partner, maar de bibliotheek heeft het
met de bezuinigingen tegenwoordig jammergenoeg heel moeilijk. Nu ja, het is even niet anders.’