Kinderboekenweek 2013: Zestig

oktober 2013
‘Hoe oud bent u?’
Het is naast ‘wat is uw lievelingseten’ en ‘heeft u huisdieren’ een van die veelvuldig terugkerende vragen.
Vandaag wordt ze gesteld aan het eind van de middag, door een leerling van groep 6 van OBS Rubenshof in Oosterhout, de vierde en laatste groep waar ik vandaag vertel en voorlees.
‘Zestig,’ antwoord ik.
‘O, oké,’ reageert de jongen die de vraag heeft gesteld.
‘Ho, wacht,’  zeg ik. ‘Dat gaan we anders doen.’
De jongen kijkt me niet begrijpend aan en dan leg ik uit: ‘jij vraagt opnieuw hoe oud ik ben. Ik antwoord: zestig, en dan zeg jij: goh, dat zou je ook niet zeggen, u ziet er veel jonger uit.’
De jongen speelt het spel overtuigend mee. De rest van de klas ziet er ook de lol van.
Tja, ik ben zestig, maar ik ontken het graag. Zestig is het nieuwe vijftig. Maar het valt niet te ontkennen, de jaren gaan tellen.
Nog geen tien jaar geleden draaide ik mijn hand er niet voor om om vijf groepen per dag te ‘doen’. Nu hou ik het op drie en bij hoge uitzondering, zoals vandaag, op vier groepen.
Na drie groepen slaat de moeheid toe, zowel mentaal als fysiek. Ik maak het mezelf ook niet gemakkelijk. In tegenstelling tot veel van mijn collega’s die de kinderen aan het werk zetten, ben ik veel zelf aan het woord. En in plaats van rustig te gaan zitten, geef ik er de voorkeur aan te gaan staan en te lopen. En daar krijg je moeie benen van, zeker als je net als ik, nog een zaalvoetbalwedstijd van de avond ervoor in de benen hebt. 7-6 gewonnen, in de laatste minuut.
Bij de laatste groep maak ik dan ook tegen mijn gewoonte in gebruik van de stoel die juf Hella voor me heeft klaargezet. Ik wil beginnen als één van de kinderen me haar taalboek laat zien

‘Er staat een verhaal van u in,’ zegt ze.
Het is een hoofdstuk uit Keizer en de verhalenvader. Ik wijk van mijn programma af en besluit het verhaal uit de taalmethode voor te lezen waarin Keizer een pasfoto van zichzelf wil maken in een fotohokje die je weleens op stations ziet. Per ongeluk drukt hij op het verkeerde knopje en dan rolt er een foto uit ter grootte van een ansichtkaart, waarop Keizers hoofd geprojecteerd staat in een veld vol tulpen met als onderschrift: Groeten uit Holland.
Ik vertel vervolgens over mijn vader die model heeft gestaan voor de vader van Keizer en aansluitend zing ik De Leugenaar, een ode aan de fantasie in het algemeen en aan mijn vader in het bijzonder:

Mijn vader zegt dat ie geen moeder heeft, hij is gevonden op de maan
Twee astronauten zagen hem daar op zijn handen staan.
Hij is mee teruggevlogen en in de achtertuin geland.
Mijn moeder werd meteen verliefd, dus hij bleef in Nederland

Het lied, het openingsnummer de cd van Roltrap naar de maan, is al bijna 30 jaar oud, maar nog steeds zijn er kinderen die het kennen. Vandaag ook.  Het uur vliegt om en als ik een kleine dertig handtekeningen heb gezet, word ik naar de interliner gebracht.
Goed, het was een zwaar dagje, maar als je dan toch vier groepen doet, dan op een school als De Rubenshof. Mijn komst was over het algemeen goed voorbereid en de juffen waren minstens zo enthousiast als de kinderen. Vanavond vroeg naar bed, want morgen heb ik met mijn stomme kop afgesproken om maar liefst vijf groepen te bezoeken. Goed, hooguit een half uurtje per groep, maar toch: veel te veel voor een ouwe man van zestig.