januari 2014
Hij zat tegenover me in de trein.
'Leuk dingetje,' zei hij tegen niemand in het bijzonder. Het leuke dingetje betrof een schilderij dat hij zojuist van bruin pakpapier had ontdaan.
'Kijken?' vroeg hij toen zijn blik de mijne kruiste.
Ik knikte. Hij draaide het schilderij om.
'Een ezel,' zei hij. Er was geen speld tussen te krijgen. Op het schilderij stond een ezel, een muisgrijs exemplaar in een enigszins treurig weitje.
'Een ezel,' herhaalde ik om geen oordeel over het onbeholpen geschilderde tafereeltje te hoeven vellen. Waarom zou ik een wildvreemde man voor het hoofd stoten.
'Mooi?' vroeg de man.
'Wat u zei, een leuk dingetje,' antwoordde ik laf.
'Vergis u niet,' zei de man 'Hij ziet er onschuldig uit, maar ondertussen. Al ziet men de lui, men kent ze niet. En dat geldt ook voor ezels. Dertig euro heb ik ervoor betaald.'
'O, u heeft het niet zélf geschilderd?'
De man lachte. 'Ik? Ik kan niet eens netjes een deur schilderen. Ik ben slager. Ieder zijn vak. Nee, ik heb het schilderijtje gekocht bij de maker. Om het verhaal.'
Hij zette het schilderij naast zich op de lege stoel. 'Ik heb hem in het echt gezien, de ezel bedoel ik. In het weitje achter het huis van de schilder, waar hij tot voor kort ook twee ganzen had
lopen. Een stelletje. Op één van de ganzen was de ezel tot over zijn oren verliefd. Raar, zegt u? Ach meneer, wat is raar vandaag de dag. De andere gans zag de ezel als zijn rivaal. Liefde is
oorlog, ik weet waar ik het over heb. Maar dat is een ander verhaal. De gans liet zich niet wegjagen, niet door een jaloerse ezel. Toen heeft de ezel hem ten lange leste bij de strot gebeten en
hem net zolang heen en weer geslingerd tot hij dood was. Nou u weer!'
De trein minderde vaart.
'Ik moet eruit,' zei de man. Hij stond op, knoopte zijn jas dicht, wikkelde het papier om het schilderij en nam het onder de arm. ´Het is een cadeautje,´ zei hij. ´Voor mijn vrouw. Morgen zijn we
dertig jaar getrouwd. Leuk dingetje toch? Goedemiddag.´