oktober 2014
Aan mijn Haagse tongval zou je het niet zeggen, maar ik woon al een eeuwigheid in Utrecht en speel vandaag dus een thuiswedstrijd. Nu ja, min of meer, want de school die ik vanmiddag bezoek staat
in Vleuten/De Meern. Ik pak de fiets, echte dichters rijden geen auto, en trek een uur uit voor een ritje van hooguit dertig minuten. Want ik ken mezelf, als ik kan verdwalen, zal ik het niet
laten. En ja hoor, in Leidsche Rijn raak ik hopeloos de weg kwijt, waar ik links moet, ga ik rechts en andersom, en als ik eindelijk de school gevonden denk te hebben, sta ik bij basisschool De
Taaltuin. Fout! Daar moet ik helemaal niet zijn. Wonderwel lukt het me om vandaar in één keer goed te rijden en zet ik uiteindelijk tien minuten te vroeg mijn fiets op slot op het speelplein van
De Krullevaar. Zo heet de school, naar de bedreigde vogel uit Pluk van de Petteflet van Annie MG Schmidt. Dat moet wel goed gaan vanmiddag en dat gaat het ook.
Ik begin in de klas van juf Naomi die halverwege mijn bezoek de kinderen vertelt dat zij op de middelbare school een spreekbeurt heeft gehouden over mij en Harrie Jekkers. Ik moet denken aan een
dochter van een voetbalvriend die twijfelde waarover ze haar spreekbeurt zou houden, over haar cavia of over mij. De cavia won.
De rode draad van mijn bezoek is de liefde. Ik lees Ik schrijf ze op uit Verdriet is drie sokken, en uit Het regent zonlicht de gedichten Meisjes
en Hart. Ik had het boek niet hoeven meenemen, het ligt op de lessenaar van de juf. Of ik er een handtekening in wil zetten. Haar lievelingsgedicht is De Kleine
Zeemeermin.
‘O mijn lievelingsgedicht is Gisteravond,’ roept een jongen.
Een bijzondere keuze, vind ik. Het gaat over een kind dat vanuit zijn slaapkamerraam haar ouders ziet dansen:
Mijn vader en mijn moeder
zo kende ik ze niet.
Ze dansten met zijn tweeën
als in een mooie droom
van links naar rechts de tuin door
van boom naar boom naar boom.
Ik lees beide lievelingsgedichten voor en als ik daarna het tweede hoofdstuk van Meneer Hoedjes vangt een vis voorlees, waarin ook al de liefde centraal staat, tot kussens
toe, zit mijn bezoek aan deze groep er alweer bijna op. Er is nog tijd voor enkele vragen en dan moet ik echt naar de andere groep 5.
Ook hier is het een feest om over mijn werk te vertellen en voor te lezen. De juf van deze groep heeft me al eens eerder gehad op een school in Houten waar ik voor Kunst Centraal een project deed
rond mijn prentenboek De vuurtoren. Thijs Borsten heeft van het boek een prachtig filmpje gemaakt. Ik heb de DVD bij me en besluit als afsluiting van mijn bezoek aan deze
groep het filmpje op het digibord te laten zien.
Tien minuten duurt het filmpje en het is niet wat je noemt een actiefilm. De kinderen luisteren ademloos toe en als de aftiteling in beeld komt, zegt een jongen uit de grond van zijn hart:
‘Ik ben er helemaal stil van.’
Een mooier commentaar op mijn verhaal kan ik me niet wensen.