Schrijverslogboek 17: op het droge

5 september 2014
Ik zat op het terras van Carla’s conditorie, mijn favoriete koffietentje achter de Dom in Utrecht, en bladerde in een opschrijfboekje.
Tientallen heb ik er. Er staan afspraken in met uitgevers, adressen en telefoonnummers, vertrektijden van bussen en treinen. Maar ook flarden van gesprekken, plotselinge invallen voor nieuwe liedjes of verhalen, losse dichtregels die smeken om vervolgregels en zo nu en dan een min of meer compleet vers.
Al bladerend viel mijn oog op een krabbelgedicht over de ark van Noach, getiteld: Op het droge. Ik las het voor aan Annette.  Het was goed voor  een glimlach. Daar doe ik het voor.
En geheel in stijl met de nieuwe tijdgeest: delen is vermenigvuldigen, deel ik met wie dit leest mijn ooit eens opgekrabbeld Noachgedicht:

Op het droge

De boot gestrand,
alle dieren op het droge

en toen na dagen, weken,
maanden misschien

de eerste druppels,
het eerste buitje. 

Nee, niet weer!