schrijverslogboek 15: maar was het wel mijn kindje?

5 augustus 2014
Het jaar is gerond. In twee almanakken met cd, oftewel achtenveertig liedjes zijn de vier seizoenen beschreven, bezongen en in beeld gebracht.  Er komt in september nog een verjaardagskalender, maar dan is het klaar. Is er leven na de liedjesalmanak? Jazeker.
Er wordt gewerkt aan een liedjesatlas. In vierentwintig traditionele kinderliedjes, verdeeld over zes continenten gaan Annette (Fienieg), Thijs (Borsten) en ik de wereld coveren, van hier tot Tokio. Er is een mailtje uitgegaan naar onze buitenlandse vrienden, kennissen en collega’s waarin we hen vragen naar het lied dat hun moeder zong.
Roemenië en Schotland hebben zich inmiddels gemeld met respectievelijk Povestea unui ciobănaş en Highland fairy lullaby.
Hoewel het geen haast heeft kon ik het toch niet laten om alvast Highland fairy lullaby te vertalen, een liedje gebaseerd op het volksgeloof dat kinderen die alleen worden gelaten het gevaar lopen ontvoerd te worden door fairies, het kleine volkje.
Het verhaal is even gruwelijk als simpel. Een moeder legt haar kindje in het gras en gaat dan bramen plukken. Als ze terugkeert is haar kindje verdwenen:

Ik liet mijn kindje in het gras,
in het gras, in het gras.
Ik liet mijn kindje in het gras
en ging toen bramen plukken.
Hovan, hovan gorry og o,
gorry og o, gorry o go,
hovan, hovan gorry o go.
Waar is mijn kindje gebleven?

 Na een lange zoektocht vindt ze haar kindje terug in the misty moor. Eind goed, al goed. Althans in deze versie, want er zijn ook versies waarin het kind weg is en wegblijft. Aan mij de keuze. Kies ik voor de goede of voor de slechte afloop?
Ik kon maar niet beslissen. De oplossing vond ik in Siri Hustvedt’s boek What I loved dat ik op vakantie had gelezen en waarin de schrijfster verhaalt over het verschijnsel changeling: baby’s die worden verruild met als twee druppels water op hen lijkende kwaadaardige bovennatuurlijke wezens.
Ik koos voor het goede einde. Het kind wordt teruggevonden. Hoewel…

Ik dwaalde door het veenmoeras,
veenmoeras, veenmoeras.
Ik dwaalde door het veenmoeras
en toen vond ik mijn kindje!
Hovan, hovan gorry og o,
gorry og o, gorry o go,
hovan, hovan gorry o go.
En toen vond ik mijn kindje!
Hovan, hovan gorry og o,
gorry og o, gorry o go,
hovan, hovan gorry o go.
Maar was het wel mijn kindje?