januari 2016
Twee jaar geleden zijn Annette Fienieg en ik begonnen met het organiseren van eetlezingen. We nodigen een aantal collega-schrijvers uit om in onze winkel en werkruimte aan te schuiven aan tafel.
In ruil voor een maaltijd, Annette kan heel goed koken en ik kan heel goed eten, lezen we aan elkaar voor uit Eigen Werk: uit bestaand werk en uit werk in uitvoering, maar we beginnen altijd met
een lievelingsgedicht, dat kan een eigen gedicht zijn, maar ook dat van een ander.
Bij het begin van het nieuwe jaar nodigen we alle eetlezers nog eens uit om te proosten op het nieuwe jaar, zo ook dit jaar, 2016 Het Jaar van het Boek.
Zondag 17 januari zaten we met tien schrijvers aan tafel. Niet iedereen kon komen, er waren eetlezers op vakantie, ziek, of te druk. Eetlezer Anna Woltz kreeg die dag in Den Haag de Nienke van
Hichtumprijs uitgereikt, en Edward van de Vendel was erbij, hij sprak de feestrede uit.
Er was brood en er was wijn, er waren hapjes en sapjes en er werd voorgelezen, gedichten en verhalen. Simon van der Geest las fragmenten voor uit Koerikoeloem, een dichtbundel van Tjtske
Jansen. Elk fragment begin met Er was of Er waren. Simon las onder andere dit:
Er was een parkeerplaats,
mijn broer die me aan het slaan was
en een jongen die naar ons toe kwam.
Hij zei: ‘Hé joh, je slaat geen meisjes.’
Waarop mijn broer als antwoord gaf:
‘Maar dit is mijn zusje.’
Er was een jongen die zei:
‘Zusjes zijn ook meisjes.’
Anna van Praag liet Ik laat me niet leiden horen, een lied van haar vriendin, de zangeres en cabaretière Milou Frencken. Het begint zo:
Ik laat me niet leiden
door sombere tijden
door tranen en woede
Door bittere smart
Ik laat me niet leiden
door angst om te vallen
Want als ik moet vallen
Dan val ik maar hard
Ik laat me niet leiden
door wat ze ook zeiden
En wat ze ook zeggen
En wat ze ook doen
Ik laat me niet leiden
door vroegere tijden
Toen grazige weiden
Nog sappig en groen.
Er was een tafel, er zaten tien schrijvers aan. Ze proostten op elkaar en op het nieuwe jaar. Ze zeiden: ‘Zo kan het ook. We laten ons niet leiden.’