april 2016
Waarin ik even dacht terechtgekomen te zijn op een feest van ooms en tantes, maar er al gauw achter kwam dat het een feest was van een jarige leeftijdgenoot. Ik ben een oom.
Waarin ik een verhaal schreef voor Christelijk literair tijdschrift Liter over het jaar 1916, het jaar waarin mijn beide inmiddels gestorven ouders zijn geboren en ik me opeens
realiseerde dat mijn vader een foto is geworden, ik weet niet meer hoe hij klinkt, ik ben zijn stem kwijt.
Het enige wat ik hem nog kan horen zeggen is merkwaardig genoeg het woord ‘sterft!’. Dat zei hij als hij zich bij het klaverjassen vergooide, wat hem overigens zelden overkwam.
Waarin op de Middag van het Kinderboek in de Openbare Bibliotheek Amsterdam Wieke van Oordt de zeepkist beklom en vertelde dat er per jaar 2000 kinderboeken verschijnen. Veel te veel naar
haar zin en ze riep haar collega kinderboekenschrijvers dan ook op nog maar één boek per jaar te publiceren.
Ik ben al blij als kinderboekenschrijvers alleen nog maar goede boeken zouden schrijven. Scheelt minstens de helft. Het thema van de Middag van het Kinderboek was overigens taboe.
Conclusie 1: niets is taboe.
Conclusie 2: over varkens (haram) en heksen (des duivels) mag desondanks in schoolmethodes niet worden geschreven.
In het geval van de varkens haken streng Islamitische scholen af, in het geval van heksen, de streng Christelijke scholen, en dat scheelt omzet. Principes zijn mooi, maar het mag geen geld
kosten. De koopman wint het weer eens van de dominee.
Waarin ik in de Volkskrant las dat na verloop van tijd niet gerecenseerde boeken worden weggeven. Alleen aan kinder- en jeugdboeken al zullen dat er niet weinig zijn. Ik schat dat dat er
2000 min 12 zijn. Meer dan één keer per maand krijgt jeugdboekenrecensent Pjotr van Lenteren de gelegenheid niet zijn recensies in Sir Edmund te publiceren.