mei 2016
Waarin mijn vader honderd jaar was geworden als hij niet in 1973 op 57-jarige leeftijd was overleden. Ik vertelde het in Rotterdam, in het bibliotheektheater waar ik voorlas voor het
Opzoomervoorleesfeest: ‘Wat had ik dat graag gezien, de burgemeester die met een taart met honderd kaarsjes bij mijn vader op bezoek zou komen. Hij zou ze allemaal in één adem uitblazen. Mijn
vader kon alles. Helaas kon hij ook goed doodgaan.’
Hierna droeg ik ter nagedachtenis aan mijn vader Knippe knippe tangetje voor, in mijn herinnering het eerste versje dat ik ooit heb gehoord, als vijfjarige, op schoot bij mijn
grote, sterke vader:
Knippe knippe tangetje
Wie loopt er door mijn gangetje
Een mooi, mooi meisje
Wat heeft ze in haar handje
Een mooi, mooi boekje
Wat staat er in te lezen
Het nieuwe, nieuwe jaartje
Toen was ik bij mijn vaartje
Mijn vaartje wou me niet hebben
Toen sliep ik in de krebbe
De krebbe was te maken
Toen sliep ik in het laken
Het laken was te wassen
Toen sliep ik in de plassen
De plassen waren al te diep
Toen sliep ik in het hoge riet.
Het hoge riet was al te lang
Toen sliep ik bij de slang
De slang die wou me bijten
Toen sliep ik bij de geiten
De geiten werden luizen
Toen sliep in de huizen
De huizen vlogen in brand
Toen sliep ik bij Onze Lieve Heertje
In het vaderland.
Waarin De zee zien werd genomineerd voor de Dioraphte Literatourprijs 2016. Ik vierde het met vrouw en kind in restaurant Opium, met voor en nagerecht en koffie met een dingetje
toe.
We herinnerden ons de nominatie van Sag Leen zur mir voor de Deutsche Jugendliteraturprijs, in 1996, de Duitse versie van mijn boek Leen.
Mijn zoon was toen 10 jaar.
De winnaar werd bekend gemaakt op de Frankfurterbuchmesse. Helaas, het bleef bij een nominatie. Mijn zoon was ontroostbaar: ‘Mijn vader heeft verloren,’ snikte hij. De tranen bleven komen en het
etentje waarvoor uitgeverij Patmos ons ongeacht de uitslag had uitgenodigd, hebben we beleefd moeten afslaan.
Mijn zoontje is inmiddels een zoon van bijna dertig en zal op 17 september als het oordeel geveld wordt en het opnieuw bij een nominatie blijft, zijn tranen keurig weten te bedwingen en ook ik
zal de winnaar of winnares van harte feliciteren, maar ik ben het volmondig eens met Jeroen Brouwers die aan de vooravond van de uitreiking van De ECI-prijs, november vorig jaar, waarvoor hij
met zijn boek Het hout was genomineerd tegen Arjen Fortuin zei:
‘Een literaire prijs hoort als een sierduif vanuit de dakgoot bij je neer te dalen. Vroeger werd een prijs ‘toegekend’, sinds de grote commerciële prijzen er zijn, worden ze ‘gewonnen’, alsof
het een bokswedstrijd is.’
Jeroen Brouwers won. Op punten, of was het een knock-out?