november 2016
Bladerend in Willem Wilminks Handig literatuurboek, voor mensen met meer verstand dan opleiding, bleef mijn blik steken op pagina 210, bij de tekst van Ketelbinkie, de straatjongen
van Rotterdam.
Ik begon de tekst hardop te lezen. Ver kwam ik niet. Bij regel 9 sloeg mijn stem over: Die van zijn Moeder aan de kade wat schuchter lachend afscheid nam omdat-ie haar niet durfde
zoenen, die straatjongen van Rotterdam
Ik herstelde me, las verder maar hield het niet droog toen het ketelbinkie op zijn sterfbed een ‘voorschot op zijn gage’ vraagt ‘voor ’t oude mensch in Rotterdam’, de moeder
die hij bij het afscheid niet had durven zoenen.
Een paar dagen later was in Utrecht het Smartlappenfestival. Ik heb het gemeden als de pest. Ik had geen zin in schijtlollige bandjes die de draak steken met het levenslied.
Liever las ik nog eens hardop de tekst van Ketelbinkie.
Campvrij.