oktober 2016
De driedaagse van Hoogeveen is teruggebracht tot twee dagen. Donderdag kan ik thuisblijven. De leerkrachten van groep 3-4 van de Evangelische basisschool De Fontein hebben zich na lezing van een
aantal van mijn boeken afgemeld voor een bezoek aan mij in de bibliotheek. Ze lieten weten veel van Jezus te houden en ‘erg alert te zijn op invloeden die niet bij Zijn Koninkrijk
horen.’
De school meldde zich ook af voor De Vuurtoren, een voorstelling naar mijn gelijknamige prentenboek, gespeeld door theatergroep De Jonge Honden uit Wijhe. Zou het zijn omdat in mijn
verhaal de vrouw van Jonas in verwachting is voor ze elkaar in de kerk hun jawoord hebben gegeven? Of dat ze de opvoeding van hun kind overlaten aan zijn oma, zodat zij op wereldreis
kunnen?
Dinsdag ontvang ik drie groepen. Met de kinderen van groep 4-5 van De Eerste Hoogeveense Montesorri-school is een aantal ouders meegekomen, voor het vervoer van en naar school.
Jullie blijven er toch wel bij, vraag ik volkomen overbodig. Tuurlijk blijven ze erbij. Mooi, de aanwezigheid van ouders heeft beslist een meerwaarde.
Het wordt een heerlijke eerste lezing die goed is voorbereid.
Dat geldt ook voor het tweede bezoek, groep 3 van De Carrousel, een school voor speciaal onderwijs. Aanvankelijk zou ook groep 4 meekomen, maar die zijn op school gebleven. De kinderen van De
Carrousel hebben allemaal een gebruiksaanwijzing en het leek de leerkrachten beter de club klein te houden.
Zeggen de kinderen van gewone basisscholen na een geslaagd bezoek dat je de béste schrijver van de wereld ben, deze kinderen vinden me de líefste schrijver. Een subtiel verschil.
De dag eindigt helaas in mineur. De derde en laatste groep, groep 4-5 van openbare basissischool ’t Kienholt, is onvoorbereid naar de bibliotheek gekomen. Op de valreep heeft de juf Bij
ons in het circus voorgelezen. En ze heeft met de kinderen vragen gemaakt, vragen die het heb-je-huisdieren-niveau niet ontstijgen. Begrijpelijk, ze hebben immers niks van me gelezen.
Als alle kinderen hun vraag hebben gesteld, wil de juf ook wat vragen: Heeft u hobby’s?
En toen moest ik een beetje huilen.
De dag erop heb ik het onderweg in de trein licht zien worden om op tijd in Hoogeveen te zijn. Ik ben zelfs iets te vroeg. De bibliotheek is nog niet open en ik bel aan bij de dienstingang.
De vrouw die me opendoet vraagt: u komt zeker niet voor de inburgeringscursus?
Om twaalf uur zit ik weer in de trein terug naar Utrecht, en heb ik aan drie uitstekend voorbereide groepen De soldaat en het meisje voorgelezen uit Kak! zei de ezel,
Kleine kikker gezongen, het Turkse liedje uit De liedjesatlas, en alle vragen van de kinderen beantwoord.
Natuurlijk vroegen ook zij of ik hobby’s heb, maar ze wilden ook weten waar ik mijn inspiratie vandaan haal.