Tring-tring Dit was de week -30

november 2017
Waarin ik het gedicht Telefoon voorlas van Kornej Tjoekovski. Ik las het voor in onze werkruimte tijdens een eetlezing. 

Het gedicht Telefoon, een nonsensvers in elf genummerde strofes en vertaald door Robbert-Jan Henkes, is  het openingsgedicht uit Tijger op straat, Russische gedichten voor kinderen 1923-1941 (Hoogland & Van Klaveren, 2009).
Het is een van de drie bundels die ik genoemd heb voor de tiplijst Poëzie voor basis- en voortgezet onderwijs, die kinderboekenambassadeurs Hans en Monique Hagen begin volgend jaar bekend zullen maken. 
Ik noemde Tijger op straat als tegenwicht tegen zoetweeïge kinderpoëzie die van kusje naar kusje huppelt, waaraan ik (ik beken) me ook weleens schuldig heb gemaakt.

In Telefoon (Tring- tring!/De telefoon ging) wordt er tot vervelens toe opgebeld, o.a. door een krokodil, die

‘dikke krokodillentranen huilt:
Hou op met huilen en pruilen 
En zeg wat je wil!
-Laarzen, mijn lieve, mijn beste Kornej,
Snikte hij, laarzen,  voor mijn vrouw en  mijn kind en voor mij.

-Wacht eens even,

Vorige week toch
Heb ik jou nog
Twee paar laarzen gegeven? 

-Ach, dat was ik bijna vergeten,

Die hebben we allang opgegeten,
En nu wachten we maar
Op een stuk of twaalf paar
Nieuwe voor ons avondeten.

Heerlijk, de zuurstokkengevoelens in de ijskast en ruimbaan voor onzin, als omarming van ons absurde bestaan.