Brieven Dit was de week -38

januari 2020
Waarin ik van mijn broer de eerste brief van dit jaar mocht ontvangen. Jarenlang correspondeerden we met elkaar tot er langzaam de klad in kwam. We schreven elkaar nauwelijks fysieke brieven meer, we belden en mailden. Tot twee jaar geleden. Toen stuurde mijn broer Brieven van belang op, met het verzoek onze correspondentie weer op te nemen, en dat hebben we gedaan.   
Hij schrijft zijn brieven met de hand, ik ook, meestal in een café, waarna ik de brief thuis overtyp en uitprint, in een envelop stop en voldoende gefrankeerd op de bus doe.
Onlangs raakte ik tijdens het schrijven van een brief aan mijn broer in café H. in gesprek met een meisje dat later een jongen bleek te zijn. Hij behoorde net als ik tot een verpletterende minderheid, ook hij schreef nog brieven, die hij overigens niet altijd verstuurde.
We wisselden adressen uit en beloofden elkaar te schrijven. Hij zou als eerste mij een brief sturen. 
Het is een maand geleden nu, ik heb nog geen brief van hem ontvangen. Zou het een van die brieven zijn die hij wel schrijft, maar niet opstuurt? En wat zou erin staan.
Toch eens naar vragen. Per brief.

Waarin ik in boekhandel B. overvallen werd door opruimingsschaamte. Volkomen onterecht, want ik ben vaste klant van de winkel. Toch voelde ik me, gretig rommelend in de doos ‘opruiming’, een lijkenpikker, iemand die wacht met het aanschaffen van een boek tot het is afgeprijsd.
De schaamte bleek toch niet zo groot; ik verliet de boekhandel met Dagboek 1977-1978 van Frieda Vogels (van 34,99 naar 12,50) en In zee gaat niets verloren van L.H.Wiener (van 22,99 naar 7,50).
Bijna 30 euro bespaard, kan ik mooi een boek voor kopen (of twee in de volgende opruiming).