juli 2020
Waarin ik het woord krukkig las in Trouw, in de schrijverscolumn van Gerbrand Bakker, een column over lezen, schrijven en het literaire leven. Hij schreef over Splinter Chabots boek
Confettiregen, over opgroeien als homo in een progressief gezin.
Bakker heeft er geen hoge pet op van het boek: Ik begon te lezen en ontdekte dat het een soort kinderboek is. Een zin die Bakker meteen laat volgen door: Het is nogal krukkig
geschreven en het is nogal saai.
Een nogal ongelukkige combinatie van de woorden kinderboek, krukkig en saai, waarvan ik hoop dat het niet Bakkers mening is over jeugdliteratuur. Ik neem aan van niet, want
verderop in zijn wisselcolumn die hij deelt met Franca Treur, verwijst hij naar De dagen van de bluegrassliefde van jeugdboekenschrijver Edward van de Vendel als een veel beter geslaagd
verhaal voor jonge homo’s. Ik neem het Gerbrand Bakker dan ook niet echt kwalijk, hij heeft het hooguit wat krukkig geformuleerd.
Wat ik hem wel kwalijk neem is dat hij in de openingsalinea van zijn column Splinters vader, Bart Chabot, een Rotterdamse BN’er noemt, in plaats van een Haagse.