mei 2020
Waarin Toon K. is geveld, een boom van een man van wie ik begon te vermoeden dat de Dood hem was vergeten. Niet dus. Op 98-jarige leeftijd kreeg de Dood hem toch te pakken.
Ik leerde hem kennen als de man van Simone, een collega-schrijfster uit de tijd dat ik mijn eerste kinderboeken schreef. Simone en ik spraken zo nu en dan met elkaar af, aanvankelijk voor een kop
koffie of thee, later ook voor een etentje. Toon kookte, niks te modieuze liflafjes uit moeilijke kookboeken, eerlijk eten kon je krijgen, zelfgemaakte appelmoes met gember en rozijnen,
erwtensoep met roggenbrood, dat werk. Eten dat hij bij onze zoon Thijs, een moeilijke eter destijds, met engelengeduld de mond in wist te praten.
Toon hield van Italiaanse kunst en kon er prachtig over vertellen, zoals hij over alles in zijn lange, lange leven prachtig kon verhalen. Prachtig was een van zijn lievelingswoorden, dat hij
uitsprak met een rollende tongpunt r. Prrrachtig!
Martine Letterie schreef een vie romancé over de jonge Toon, Verzet tegen de vijand, een jongen die in de oorlogsjaren het seminarie vaarwel zegt om iets moois van zijn leven te maken:
‘Iets zinvols doen, en niet meer langs de zijlijn staan.’ (pag.18)
Ik heb het boek waarin ik bezig was even opzij gelegd en ben Letteries boek gaan herlezen. Toon is niet dood, hij leeft, brengt geallieerde piloten in veiligheid, drukt stamkaarten achterover, en
sluit zich aan bij een militante verzetsgroep in de Peel.
Voor in het boek, een exemplaar geleend van mijn zoon, heeft Martine Letterie geschreven: ‘Voor Thijs, een boek over de man die je leerde eten.’
Prrrrachtig.