Schatgraver Dit was de week -78

oktober 2020
Waarin ik een brief schreef aan mijn kleindochter. Het was niet de eerste brief die ik haar schreef.  Ze is geboren op 29 februari, op schrikkeldag, een paar weken voor het land op slot ging en ik het zekere voor het onzekere nam en mijn kleindochter niet meer in de armen sloot. In plaats daarvan schreef ik haar een brief en ben dat blijven doen, ook toen de deur weer op een kiertje ging en ik haar weer in mijn armen durfde nemen.
Ik schreef er elke week één en inmiddels liggen er dertig brieven op haar te wachten, voor als ze groot is, en ze kan lezen in wat voor krankzinnige jaar ze op de wereld is gekomen. Ik ga er in ieder geval mee door tot haar eerste verjaardag en wie weet nog langer, net zo lang tot ze het meisje is aan wie  ik me in mijn brieven richt. Een meisje van een jaar of zestien. 

Ik stel me voor dat ze tegen die tijd een dagje schoolziek is. Ze zit in bed, geleund tegen drie kussens en voor haar op het dekbed staat de doos met opa’s brieven. Het zijn er honderden. Met haar ogen dicht trekt ze een willekeurige brief uit de doos en begint te lezen.
Ze heeft er lol en leest nog een brief en nog een en nog een, slalommend door de tijd.
Ze leest dat ze alles mag worden, behalve ongelukkig. Weet je, wordt maar schatgraver, leest ze: Succes met graven, en laat je niet uit het veld slaan als je zo nu en dan op een groot stuk steen stuit. Onder de stenen ligt het strand.