mei 2020
Waarin ik op 14 mei, de geboortedag van mijn vader, hij zou 104 zijn geworden, een mail ontving van S., een kleindochter van R. , een van de zes broers van mijn vader. Ik kan er een broer
naast zitten.
S. heeft een kinderboek geschreven dat door boekscout zal worden uitgegeven. Haar moeder reageerde met leuk nog een schrijver in de familie! En dat was de aanleiding mij een mail te
sturen.
De familie van mijn vaders kant komt uit het Westland, zijn broers ging zonder uitzondering de tuin in en zijn zussen (vier? vijf?) werden huisvrouw. Wat hun kinderen zijn gaan doen, geen
idee, maar voor zover ik weet zitten er geen schrijvers tussen.
De familie Meinderts kent wel gelegenheidsdichters. Mijn opa naar wie ik ben vernoemd heeft zijn leven, in het zicht van de haven, als volgt samengevat:
Des levens einde nadert,
De haren worden grijs,
De krachten worden minder,
Na afgelegde reis.
De blijde jeugd ligt verre
Wat ging zij snel voorbij,
Een schaduw was het leven,
Voor allen… Ook voor mij!
En dan is er ook nog tante S., een van de vier of vijf zussen van mijn vader die veelal religieus geïnspireerde gedichten schreef. Na haar dood kreeg ik als schrijver van de familie haar schrift
met 36 handgeschreven gedichten, waaronder een hulde in zeven coupletten aan haar ouders, mijn opa en oma, die in 1960 hun Gouden Bruiloft vierden:
God schonk u een rijke kinderschaar
maar nam er lievelingen van naar boven
Om hem te loven
met geheel de engelrei
Die zingen Gods lof
In ’t Hemels hof
In de volgende coupletten beschrijft mijn tante hen als hardwerkende, zichzelf wegcijferende ouders, waarna het gedicht besluit met:
Nu na vele jaren
Zullen wij Hem danken God de Heer
Door zijn zegen af te smeken
Om ’t volbrengen hier u taak
Wij zullen Hem dan vragen
Vele jaren u te sparen
Op U beidens levensweg
Ik heb gezeg