november 2020
Dit was de week waarin de Bond tegen Vloeken het juryrapport kinderboeken 2020 publiceerde. Met rode oortjes en gewapend met een dieprood potlood heeft de bond onder voorzitterschap van Kees van
Dijk alle 27 bekroonde kinder- en jeugdboeken van het afgelopen jaar doorgevlooid op onwelluidend taalgebruik, van vloeken als godverdomme en Jezus Christus, tot schuttingstaal
als shit, kut en lul.
Eén van 27 boeken was De man met de zeegroene ogen, bekroond met een Zilveren Griffel. Het rode potlood kon ongebruikt de doos weer in, het is één van de tien boeken waarin geen grove
taal te turven viel.
Dat heeft alles te maken met het verhaal, een tijdloos sprookje over geluk en liefde, waarin onwelluidend taalgebruik volkomen misplaatst zou zijn.
Hoe anders is dat in Stapelbedbroers, het boek dat ik momenteel aan het schrijven ben, een realistisch verhaal dat zich afspeelt in een arbeidersgezin, eind jaren zestig, in een
niet nader te noemen grote stad.
Hier vraagt het verhaal om stevig taalgebruik, niet omdat ik er plezier in schep om eens lekker onwelluidend te keer te gaan, maar om de stapelbedbroers, twee stadsratjes van 11 en 13 jaar,
geloofwaardig aan het woord te laten.
Als het boek af is, beloof ik de Bond tegen Vloeken een exemplaar op te sturen, met een doos uitsluitend rode kleurpotloden. En om de bond alvast te helpen met turven, in de eerste drie
hoofdstukken komen dertien verschillende vloeken en schuttingwoorden voor: eikel (3x), ruften, Jezus, lazer, viespeuk, leuter, gympik, ballen, paardenlul, godverdomme,
tering, stuk schimmel, en gadverdegadver.
Met deze voorlopige score hoop ik De Gouden Godver 2021 te winnen, de prijs voor het jeugdboek met de meeste godslasteringen en grove taal, die dit jaar volkomen terecht ging naar
Bizar, van Sjoerd Kuyper (lees dat boek!).
Op Facebook nomineert Kuyper als opvolger van Bizar helaas niet mijn Stapelbedbroers, maar De bijbel, van collega-schrijver God de Vader (lees dat boek!).