1. Midden in de nacht
Net toen ik dacht: ik heb het me verbeeld, hoorde ik het weer, een langgerekte dierlijke schreeuw, als het kermen van een gewonde hond.
Mijn broertje in het bed naaste me had niets gehoord. Het verbaasde me niks. Kleine Kees werd nergens wakker van. Al liet je vlak naast zijn gezicht een zak knikkers op een zinken bord
neerkletteren dan nog sliep hij door. Het schreeuwen deed me denken aan het nachtelijke gillen van de gekken achter de muur van de psychiatrische kliniek Rozenhove. Maar daar kon het onmogelijk
vandaan komen. Rozenhove was twee jaar geleden ontruimd. De gekken moesten plaatsmaken voor soldaten.
Uit: Naar het noorden, Hoogland & van Klaveren, 2017
Illustraties Annette Fienieg
Oorlogsroman over Jaap die in de Hongerwinter met zijn zus Nel en zijn broertje Kleine Kees met de boot naar Friesland wordt gebracht, waar nog wel eten is.