Honger en haast

De Dood is een dief op zachte sokken en heeft altijd honger en soms ook haast. Onlangs gunde hij de schrijver niet eens de tijd zijn verhaal af te maken, zelfs niet toen de schrijver zei dat het om een zeer kort verhaal ging: ‘Nog maar een paar zinnen en dan is het af.’
De Dood kende geen genade, de schrijver stierf achter een komma, en zijn verhaal waarin hij vertelde van een oude man die hem zei dat hij niet bestond, strandde op volle zee met de woorden: ‘Ik vertelde hem dat er in de Middellandse Zee (de zee van Homerus) een rotspunt naar me was vernoemd, Cape Snijders.’
Dit weekend had de Dood zo’n haast dat hij zijn honger wilde stillen op een man die niet op zijn lijstje stond, nog niet. De dood werd uitgejouwd, de naam van zijn prooi gescandeerd, waarna de Dood zijn vergissing inzag en met de staart tussen de benen afdroop.
En dan was er nog die uitnodiging van die jongen boven op het dak van een studentenflat. De Dood aarzelde en vroeg hem of hij het zeker wist: ‘Wil je echt dood?’
De jongen zei niet meer te willen leven. ‘Is dat hetzelfde?’