De kalender van 2021 kan worden vervangen voor die van 2022. De balans kan worden opgemaakt.
Eind februari schreef ik mijn voorlopig laatste Brief aan Olief. Olief is Olivia, mijn
kleindochter, die vlak voor het uitbreken van het virus geboren is en die ik wekelijks een brief schreef zodat ze later kan lezen in wat voor wereld ze terecht is gekomen. Ik besloot de
brievenreeks met: Als jij zestien bent, ben ik 85 jaar, tenminste als ik niet voor die tijd Mijnheer de Dood op de koffie krijg, wat ik niet hoop, al was het alleen maar om jou te zien
opgroeien van de Olivia die je nu bent tot de Olivia die over de rand van het nest kijkt om te zien wat er nog meer in de wereld te koop is. Ik heb er alles voor over hebben om als het zover is
met jou over het leven te bomen, van je te horen wat je wakker houdt en voor wat en voor wie je wilt opstaan.
Op verzoek van Ploegsma schreef ik in september voor de poëziebundel Een Wonderprachtig dier, drie dierengedichten bij tekeningen van Britta Treckentrup. Over een beer, een orang oetang en
een wangzakeekhoorn.
Slechts één liedtekst voegde ik afgelopen jaar toe aan mijn liedjestotaal: Boeken zijn gevaarlijk. Marianne van Houten zette de tekst op muziek en zou het gezongen hebben op het 40-jarig
jubileum van de Utrechtse kinderboekwinkel als niet het feest vanwege corona verzet moest worden naar komend jaar. Ik hou de tekst dus nog even geheim.
Ik ben het afgelopen jaar
drie keer geïnterviewd, in bibliotheek Loosduinen door Sjaak Bral, in boekhandel Scheltema (Amsterdam) door Arjan Peters en in de
Pieterskerk in Utrecht op het Geestdriftfestival door Len Borgdorff.
Het interview in de Pieterskerk was een dubbelinterview met Franca Treur en had dezelfde opzet als die van Kamer 23, de literaire middagen in de winkel/werkplaats van Anette Fienieg en mij,
waarbij twee schrijvers bevraagd worden en met elkaar in gesprek gaan, een schrijver van jeugdliteratuur en een schrijver van literatuur voor volwassenen. We hopen er volgend jaar als de
coronastorm eindelijk is gaan liggen weer mee door te gaan.
In december interviewde Bo Steenhouwer voor DUIC, De Utrechtse Internet Courant, Annette en mij over ons werk, onze samenwerking en gezamenlijke winkel- en werkplaats aan de Mayerlaan: De
laatste winkel in Tuindorp.
In het begin van mijn schrijverij hield ik keurig in plakboeken bij wat er over mijn werk werd geschreven. Een jaar of tien geleden kwam daar de klad in, ik knipte de recensies en
interviews nog wel uit, maar plakte ze niet meer in. Ik flikkerde alles in een doos. November heb ik de doos omgekieperd en ben ik de inhoud gaan uitzoeken en weer gaan inplakken. Wat me tijdens
het inplakken opviel was hoe weinig er over jeugdliteratuur wordt geschreven in vergelijking met toen mijn eerste boeken uitkwamen, in de jaren 80 en 90. Nu vermoedde ik dat wel, maar het was
toch een schokkende ontdekking.
Het nieuwe jaar ligt als een leeg vel papier voor me, ben benieuwd wat er aan het eind van het jaar op geschreven
is.
Ik wens vriend en vijand een wonderprachtig 2022.