Een schrijver is zijn eerste lezer. Kun je zelf wel beoordelen of het goed genoeg is om uit
handen te geven?
Onno Blom stelt de vraag aan Peter Buwalda in de Volkskrant van vrijdag 31 december, maar ik wil er ook wel antwoord opgeven, niet namens Buwalda, maar namens mezelf.
Het antwoord is ja. Ik geef mijn verhaal pas aan lezer twee als ik zelf ervan overtuigd ben dat alle woorden op de juiste plaats staan. Soms is lezer twee het met me eens, heel soms ook niet. In
dat laatste geval heeft lezer twee altijd gelijk, hoewel ik dat niet meteen toegeef. Niets kinderlijks is mij vreemd.
Ik heb twee lezers twee, mijn vrouw en mijn broer.
Nog even over dat goed genoeg, dat klinkt me teveel als leesbaar. Goed genoeg is wat mij betreft niet goed genoeg.
Leg je de lat niet té hoog? is een eerdere vraag van Onno Blom aan Buwalda.
Hierop is mijn antwoord nee. De lat kan niet hoog genoeg liggen, als ik schrijf wil ik van de grond komen, ook al betekent het dat van de tien keer de lat er negen keer vanaf valt. Het gaat me om de tiende keer. Of het lukt? Wie weet slaag in de dood, is de titel van een dichtbundel van Jan Campert, vader
van.