Mijn molen


Ze was ontroerd toen ik als juryvoorzitter van de poeziewedstrijd Dichter bij de molen bekend maakte dat zij had gewonnen. Van de elf deelnemers kreeg ze als eerste het woord. ‘Het is maar heel kort,’ waarschuwde ze. ‘Ik zal het langzaam voorlezen.’
Sommige deelnemers waanden zich tijdens hun voordracht een echte dichter, zij niet. Zij had een gedicht geschreven en dat volstond:

Mijn molen

Ik woonde bij een molen
en zag hem iedere dag.
En als ik dan naar bed ging
zwaaide ik hem steeds gedag.
Zag hem vanuit mijn kamerraam,
Hij stond heel dicht bij mij.
en vele, vele jaren waakte hij over mij.
Ik woon nu ergens anders
en zie geen molen meer,
maar in mijn huis een foto
van mijn molen van weleer.

 


Ze leek op haar gedicht, mooi van eenvoud.