In Sterveling, de nieuwe prachtserie in
de Volkskrant van Fokke Obbema, kwam afgelopen vrijdag Léonie van der Maesen (96) aan het woord. Obbema vraagt haar of ze pessimistisch is na bijna een eeuw op deze planeet. Ja, is haar antwoord.
Een kleine groep mensen beheerst de wereld, ten koste van de meerderheid: ‘Macht en geld, daar draait het ze om. Dat staat haaks op zoals je zou moeten leven,’ waarna ze de Perzische
dichter Omar Khayyám in herinnering roept: ‘Alles wat je nodig hebt is een stukje brood, iets te drinken, poëzie en de natuur.’
Het deed me onmiddellijk denken aan de laatste regels van mijn gedicht Welkom, het openingsgedicht van de bundel Voor altijd vandaag:
ik heb weinig meer te
bieden
dan wat van gisteren overbleef:
een stuk brood, een glas wijn
en een gedicht om in te wonen.
Omar
Khayám schreef zijn woorden zo’n duizend jaar geleden, ik kan heel interessant doen en zeggen dat ik naar Khayáms poëzie verwijs, maar ik beken nederig dat ik zijn poëzie niet heb gelezen.
Wat van gisteren overbleef is wel een verwijzing, naar het gedicht Moeder van Gerrit Achterberg, dat je niet denkt dat ik helemaal van de straat ben.