Op de vooravond van mijn zeventigste verjaardag keek ik naar Blijven
gaan, een ontroerende documentaire op NPO2 van Anneloek Sollart waarin ze een jaar lang op een Rotterdamse sportschool vijf Rotterdammers op leeftijd volgde, met nuchtere namen als Jan, Leen
en Rietje. Oude zielen in breekbare lichamen, gemiddeld tien jaar ouder dan ik.
Ik keek naar mijn voorland, waar ik al met één been in sta. Goed, ik kan nog altijd mijn sokken staand aan trekken en ik speel nog elke zondag een potje voetbal, maar ik hoef me niks wijs te
maken: de fontein gaat al jaren naar beneden.
Leen wordt 90, hem wordt gevraagd of hij het nog gaat vieren. ‘Met twee minuten stilte,’ is zijn antwoord.
Hij gaat nog maar één keer naar de sportschool, het houdt een keer op: ‘Ik ben over de datum.’
Hij ziet vreselijk op tegen nog minder kunnen en afhankelijk van anderen te worden. Aan een rollator met hij niet denken: ‘Hou op, schei uit.’
Zijn vriend Aad spreekt hem moed in: ‘Je ziet er nog goed uit, je hebt nog een gezellige vrouw.’
Eerder had Leens dochter hem al gezegd: ‘Je hebt al je haar nog.’
Daar doe ik het ook mee, moedig voorwaarts, samen oud worden als twee in elkaar verstrengelde oude bomen, waarin de jongverliefden die na ons komen hun namen mogen krassen.